Bergkerk Bergkerk

Museum van merkwaardigheden

Elke maand schrijft onze directeur Ewout van der Horst een blog met Deventerse verhalen.

Goed nieuws! Deventer Verhaal gaat de komende jaren Museum De Waag moderniseren. In aanloop naar het 500-jarig bestaan van het markante monument op de Brink in 2028 gaat het museum het verhaal van Deventer op een meer eigentijdse manier presenteren. Het gebouw zal daarbij een belangrijke rol spelen. De Waag maakte alle belangrijke ontwikkelingen in Deventer van middeleeuwse Hanzestad tot toeristische trekpleister van nabij mee. We willen het museum nog meer als visitekaartje van de stad neerzetten. Er moet voor zowel bezoekers van buiten de stad als voor Deventenaren steeds weer wat nieuws te ontdekken zijn. Het oudste waaggebouw van Nederland is dan straks een dubbel feestje waard.

De Waag door Cornelis Springer, 1869

De vernieuwingsplannen roepen de vraag op welk verhaal van Deventer we eigenlijk willen vertellen. Verhalen kun je op talloze manieren delen. In een museum gebeurt dat meestal vanuit de collectie. Collectie heeft context nodig. Om een breed publiek te bereiken kun je verschillende middelen inzetten. Bovendien héb je soms geen of geen passende collectie om het verhaal te vertellen. Daarom wordt steeds vaker gebruik gemaakt van een totaalontwerp met prints, decor en multimedia. Met de vernieuwing van Museum De Waag in het vooruitzicht kijken we met andere ogen naar onze collectie. Welke objecten hebben we in huis en hoe zetten we ze in? Wat kunnen we bij collega’s of particulieren lenen? Hoe past de collectie in de verhaallijnen?

Museum De Waag is ooit begonnen als een bonte verzameling van historische ‘merkwaardigheden’ zoals martelwerktuigen, een urn uit Limburg of een mammoetkies uit Nijmegen. Later is de historische collectie vooral uitgebreid op basis van het criterium dat het object fraai of kostbaar genoeg is om voor het nageslacht te bewaren. Uiteindelijk dient zo’n stedelijke schatkamer ook simpelweg om te pochen over het rijke verleden van Deventer. Let wel, de stad telde met zijn gedurfde handelsgeest, devote hemelbestormers of pioniers van de boekdrukkunst zelfs internationaal mee!

Een al te klassieke en rooskleurige benadering sluit de ogen voor andere facetten van het verleden. Hoe die welvarende Hanzestad zijn macht gebruikte of soms zelfs misbruikte bijvoorbeeld om oorlogen te voeren en levens te verwoesten. Hoe Deventer ooit een bolwerk van intolerante protestanten was, op de hand van de machtsbeluste Oranjepotentaten. Of hoe Joden hier tot de Franse tijd niet welkom waren terwijl zij in de andere steden al lang toegelaten werden. Recent is daar ook de aandacht voor het goeddeels verzwegen slavernijverleden van Deventer bijgekomen, als stad die actief investeerde in slavenhandel via de VOC en WIC.

Natuurlijk is het begrijpelijk dat we ons liever identificeren met de positieve kanten van het verleden en dat zullen wij zeker ook doen. De historische IJsselstad is nog altijd een lust voor het oog en geliefd bij inwoners en bezoekers. Als boekenstad genieten we terecht naam en faam. Evengoed doet ondernemend Deventer de naam Hanzestad eer aan. Maar is dat het hele verhaal? Zijn we uit op zelfbevestiging, zo niet verheerlijking, zoals de Deventer geschiedschrijvers eeuwenlang voor ons hebben gedaan? Is het niet eerlijker om het hele verhaal te vertellen, ook als het op onderdelen schuurt? Wij gaan voor het vernieuwde museum uit van een brede blik op het verleden én heden. Dat is best hard werken, maar ook leerzaam en spannend.

Museum De Waag, gevestigd op het eeuwenoude marktplein de Brink (Foto Bart Ros)

Een museumbezoek mag tegelijkertijd gewoon interessant en leuk zijn! Het verleden is als een vreemd land waar je heerlijk doorheen kunt reizen. Veel zaken uit die tijd begrijpen wij niet goed meer. Vroeger leefde men anders, dacht men anders, keek men anders naar de wereld. In dat opzicht kan geschiedenis ons ook verbazen en het bestaan relativeren. Wist je dat sommige moderne devoten dachten dat ze door hard te bidden los van de grond zouden kunnen komen? In werkelijkheid aten, dronken en sliepen ze soms zo weinig dat ze in een psychose belanden.

Van menig object in onze collectie snappen wij de betekenis ook niet meer zo goed. Wat doet dat beschilderde walvisbot in ons depot? Hielden Deventenaren zich bezig met de walvisvangst? Hoe zijn die Engelse gedenkpenningen in onze collectie beland? Misschien moeten we toch wat nadrukkelijker teruggrijpen op dat kabinet van merkwaardigheden waarmee het museum in 1856 begon? Ik zou het als compliment van een bezoeker zien: ‘Wat een merkwaardig museum!’